EOT Kraan Veiligheidsspecificaties

hndfcranedg

2021-05-19

Bovenloopkraan ospecificatie peratorbeheer

Bovenloopkraan bedieners in het gebruik van hijs- en hefmachines structuur, werkingsprincipes, technische prestaties, kraanhandleidingen, veiligheidsprocedures, onderhouds- en reparatiesystemen en andere verwante kennis en relevante nationale regelingen, normen en standaarden te leren beheersen. Opleiding door de plaatselijke afdeling voor technisch toezicht om theoretische kennis en praktische vaardigheden van de twee aspecten van de beoordeling te verkrijgen na het slagen, met een certificaat voordat de operator aan het werk kan.
Bestuurders van een rolbrug moeten helder blijven denken, geconcentreerd blijven en voorzichtig te werk gaan tijdens het bedienen, en het is ten strengste verboden de rolbrug te bedienen na alcoholgebruik, bij ziekte (ziekten die een veilig gebruik van de rolbrug in de weg staan), lichamelijke of geestelijke ongemakken.
Bovenloopkraan operators moeten verantwoordelijk zijn voor handelingen die onder hun directe controle vallen. Wanneer een onveilige toestand wordt vermoed, moet de bediener de beheerder raadplegen alvorens te hijsen.

Veiligheidsvoorbereidingen vóór ingebruikneming

Houd je strikt aan het systeem van ploegoverdracht.
Alvorens de kraan in bedrijf te nemen, moeten de mechanische uitrusting, de elektrische uitrusting en de veiligheidsvoorzieningen worden gecontroleerd om na te gaan of zij intact en betrouwbaar zijn. Zoals: rem, haak, staalkabel, reduceer, regelaar, begrenzers, elektrische bel, noodschakelaar, etc. voor inspectie. Als de prestaties abnormaal blijken te zijn, moeten zij worden uitgesloten alvorens in werking te stellen.
Controleer of er olie, water, ijs en sneeuw of obstakels op de rupsbanden van de grote en kleine auto's liggen. Als er olie, water, ijs of sneeuw op de sporen van de grote en kleine auto's ligt, moet dit vóór de ingebruikneming worden verwijderd.
Controleer of de hijsbaan vrij is.
Elke bedieningshendel of -knop moet vóór de bediening in de nulstand worden teruggezet, en de bediening kan pas worden uitgevoerd na het krijgen van het opdrachtsignaal, en de bel of het alarm moet vóór het rijden worden geluid om te bevestigen dat er zich niemand op de kraan of in de buurt ervan bevindt, voordat de hoofdvoeding wordt afgesloten.
Nadat de stroom is ingeschakeld, moet worden gecontroleerd of de richting die wordt gecontroleerd door het knopteken, de bedieningshendel of het handwiel van de handdeur overeenkomt met de richting van het mechanisme. Voer dan onbelast proefdraaien uit, controleer of er om het even welke abnormaliteit in elk verrichtingssysteem is, controleer of de veiligheidsapparaten zoals rem, begrenzer, noodsituatieschakelaar gevoelig en betrouwbaar zijn.
De bediener moet zich vóór de bediening in een goede zichtpositie bevinden.

Voorzorgsmaatregelen voor de veiligheid

Verboden voorwerpen in bedrijf:

Het is niet toegestaan de hijsapparatuur te gebruiken zonder de gebruiksvergunning van de plaatselijke afdeling voor technisch toezicht en quarantaine.
Het is niet toegestaan de vaste last te tillen.
Het is niet toegestaan voorwerpen te hijsen buiten het hijsbereik van de kraan.
Mag niet werken als de windsnelheid de opgegeven waarde overschrijdt.
Niet toegestaan om te hijsen wanneer het commando signaal niet duidelijk is of wanneer het commando tegen de regels is.
Geen krom trekken en kantelen, de haak moet in de verticale zijde van het voorwerp zitten voordat het kan worden opgetild.
Geen voorwerpen optillen met mensen erop.
Geen opheffing in de staat van zwak licht en onduidelijk zicht.
Geen voorwerpen optillen die niet stevig vastgebonden zijn.
Geen optillen van voorwerpen zonder beschermende maatregelen op de hoeken.
Geen voorwerpen optillen van het hoofd van het personeel door of uit.
Geen hijsen van voorwerpen met een onduidelijk gewicht, zoals haken die in de grond zijn ingegraven of aan het gebouw zijn bevestigd, enz.
Het is niet toegestaan onevenwichtige voorwerpen op te takelen die gemakkelijk kunnen wegglijden of gemakkelijk kunnen omvallen.
Het is niet toegestaan buffers, autostops en andere voorzieningen te gebruiken als stopmaatregel tijdens normaal bedrijf.
Hijs-, dwars- en langswerk is niet toegestaan wanneer het te hijsen voorwerp hevige trillingen vertoont.
Containers met vloeistof of vloeistoffen die te vol zijn, mogen niet worden opgetild.
Er mag niet worden gewerkt als de rem niet gevoelig of beschadigd is, als de eindschakelaar niet in orde is, als de haakmoer beschadigd is en als de beschadiging van de staalkabel de verouderde norm heeft bereikt.
Het is niet toegestaan de rem bij te stellen of andere inspectie- en onderhoudswerkzaamheden uit te voeren tijdens het gebruik.
Bij het achteruit remmen van de kraan mag, behalve in bijzondere noodgevallen, geen gebruik worden gemaakt van de achteruitrijwagen om te remmen.
Gebruik de eindstandbegrenzer niet om te stoppen.
Het is niet toegestaan de bedieningspositie te verlaten wanneer de hefdelen niet zijn neergelegd.

Voorzorgsmaatregelen bij gebruik:

Controleer of de spreider of de strop werkelijk in een positie is waar geen andere voorwerpen worden opgehangen en getrokken alvorens te hijsen.
Bij het heffen van zware voorwerpen met een nominaal hefgewicht moet het gewicht eerst tot 150~200mm van de grond worden geheven en dan officieel worden opgeheven nadat is geverifieerd dat de rem op betrouwbare wijze werkt.
Let er tijdens het gebruik op of er zich andere werknemers in het kraanopzetstuk bevinden om aanrijdingen te voorkomen.
Let erop dat de kraan niet blindelings wordt bediend wanneer hij zich op een smalle plaats bevindt of op een plaats waar hij gemakkelijk kan omvallen.
Let te allen tijde op de veiligheid van de voor-, achter-, linker-, rechter- en boven- en onderrichting bij de bediening.
Bij het omdraaien van de kraan moet de operator aan de andere kant van de draairichting gaan staan en controleren of er zich geen andere operator in de draairichting bevindt, voordat hij de kraan bedient.
Wanneer de kraan zonder last werkt, mag de afstand tussen de spreider en de grond of het hoogste voorwerp dat kan worden geraakt, niet minder dan 2,5 m bedragen.
De stroppen of kettingen die aan de haak (spreider) hangen, mogen niet over de grond worden gesleept.
Bij gebruik van elk stopcontact op de kraan is het strikt verboden het nominale vermogen van de bijbehorende transformator te overschrijden.
Wanneer de voedingsspanning nominale spanning is, moet de werking principe worden gevolgd, en de werking moet flexibel zijn onder speciale omstandigheden. Wanneer het voedingvoltage lager is dan het nominale voltage, zal er in het normale voltage kan opheffen het voorwerp niet kan worden opgeheven of kan worden opgeheven maar de stijgingssnelheid beduidend verminderd (beneden snelheidsverhoging), zodat zou de kraan in de verrichting van de de veranderingsfactoren van het netvoltage moeten worden overwogen, maar ook aan de netmachtsfrequentie om aandacht aan te besteden.
Er zijn twee sets van hoofd- en plaatsvervangend hefmechanisme van de kraan, de hoofd- en plaatsvervangende haken mogen niet gelijktijdig starten. Voor het ontwerp staat het gelijktijdige gebruik van speciale kranen behalve toe.
Bij twee of meer kranen die hetzelfde zware voorwerp hijsen, moet de draadkabel verticaal worden gehouden; elke kraan die hijst, moet gesynchroniseerd blijven lopen; elke kraanbelasting mag het nominale hijsvermogen niet overschrijden. Als niet aan de bovenstaande eisen wordt voldaan, moet het draagvermogen worden teruggebracht tot 75% of meer van het nominale hefvermogen.
In de zelfde of een verschillende verrichting van de spoorkraan, moet aandacht aan de afstand tussen elkaar besteden, wanneer de twee kranen dicht, de bel moeten luiden te verwittigen, om niet te botsen, als u moet duwen, langzaam zou moeten worden geduwd, strikt verbieden snel effect, vond dat het probleem onmiddellijk zou moeten worden tegengehouden.
Bij meerlaagse kranen die tegelijkertijd werken, moet aandacht worden besteed aan de plaats van de bovenste en onderste kranen om botsingen te voorkomen.
De bediening moet worden uitgevoerd in overeenstemming met het opdrachtsignaal.
De noodstopschakelaar moet onmiddellijk worden ingedrukt in geval van nood tijdens het gebruik van de kraan, en pas opnieuw worden gestart na het oplossen van problemen.
Bij plotselinge stroomuitval tijdens het werk moeten alle bedieningshendels in de nulstand worden teruggezet; controleer voordat u weer aan het werk gaat of de werking van de kraan normaal is.
Voor elke bediening van het kraanmechanisme moet eerst een alarmsignaal worden gegeven.
Als de kraan in onderhoud is, moet de hoofdstroom worden uitgeschakeld en het bord worden opgehangen of vergrendeld. Als er een storing is die niet is verholpen, moet de bediener worden gewaarschuwd voor de volgende dienst.

Aantekeningen aan het einde van de operatie:

Als de kraan geparkeerd en niet in gebruik is, moet hij naar een vaste positie worden gereden en worden geparkeerd. De wagen wordt geparkeerd in de niet-span positie.
De haak gaat omhoog tot bijna de bovenste limietpositie, geen hangende voorwerpen aan de haak.
Zet elke bedieningshendel in de nulstand, onderbreek de totale stroom- en verlichtingsspanning, en neem de eventuele schakelsleutel weg.
Maak een goed overdrachtsrapport.

Houd u tegelijkertijd strikt aan de veiligheidsprocedures die zijn uitgevaardigd door de relevante afdelingen en gebruikende eenheden.